Inleiding

Vleermuiskasten zijn kant en klaar of als bouwtekening in allerlei soorten en maten beschikbaar. Ze zijn op basis van model en doelstelling in te delen in de volgende typen:

  1. (kleine) bolle vleermuiskasten
  2. (kleine) platte vleermuiskasten
  3. overwinteringskasten
  4. grote vleermuiskasten met meerdere compartimenten
  5. inmetselkasten
  6. verwarmde kasten
  7. bouwkundige voorzieningen / inclusief bouwen

In de volgende paragrafen komen deze typen afzonderlijk aan bod. Bij ieder type wordt een overzicht gegeven van in Nederland en omstreken veel gebruikte kasten. Wanneer deze prefab worden verkocht dan zijn kasten aangeduid als “te koop”. Zelf te bouwen kasten of modellen die vaak in opdracht gemaakt worden, zijn aangeduid als “ zelfbouw”.

Onderzoek naar vleermuizen in Nederland heeft de laatste jaren een sterke vlucht genomen. De toegenomen interesse hangt onder andere samen met de huidige wetgeving, waarin vleermuizen strikt zijn beschermd. Binnen dit kader worden regelmatig vleermuiskasten aangeboden als vervangende verblijfplaatsen voor vleermuizen. Vleermuiskasten worden al langer ingezet als methode voor onderzoek en monitoring in bossen en recent ook ter bevordering van biodiversiteit in de stedelijke omgeving.

Er is een onderzoek uitgevoerd in 2012 (door de Zoogdiervereniging en Bureau Waardenburg  in opdracht van de provincie Noord-Brabant) met als doelstelling  het verkrijgen van inzicht in de functionaliteit (seizoensafhankelijk gebruik) en effectiviteit van vleermuiskasten en de factoren die daarvoor bepalend zijn. Onderdeel van dat project is een bronnenonderzoek naar de toepassing van vleermuiskasten in Nederland en Europa. Dit onderzoek gaat in op de vragen: waarvoor worden vleermuiskasten gebruikt? Welke vleermuizen gebruiken vleermuiskasten? En wat zijn de succesfactoren voor het inzetten van vleermuiskasten? Het onderzoek is gebaseerd op literatuur, eigen ervaringen en anekdotische informatie.

Vleermuizen zijn niet in staat zelf een verblijfplaats te maken. Ze zijn daarom afhankelijk van verblijfplaatsen die op natuurlijke wijze ontstaan of door mensen worden gemaakt. Vleermuizen stellen afhankelijk van het seizoen andere eisen aan de microklimaatomstandigheden van de verblijfplaats. Daarom gebruiken zij meerdere verblijfplaatsen. Dit wordt het netwerk van verblijfplaatsen genoemd. Verblijfplaatsen in dit netwerk kunnen afhankelijk van het microklimaat één of meerdere functies hebben. zoals winterverblijfplaats, paarverblijfplaats, zomerverblijfplaats of kraamverblijfplaats. De ontwikkeling van vleermuiskasten komt in de eerste helft van de 20ste eeuw op gang. Vogelnestkasten, waarin vaak ook vleermuizen werden aangetroffen, liggen aan de basis van vleermuiskasten. Vleermuiskasten worden al lang gebruikt voor verspreidingsonderzoek, monitoring en onderzoek aan verblijfplaatsen. Ook worden ze ingezet bij de bestrijding van schadelijke insecten in bossen en landbouwgebieden. Wanneer vleermuizen in gebouwen overlast veroorzaken worden ze ook wel gebruikt om buitengesloten vleermuizen van een nieuwe verblijfplaats te voorzien. Vleermuizen kunnen in natuureducatie op een eenvoudige manier aandacht vragen voor de vleermuizen in onze leefomgeving. De inzet van vleermuiskasten als beschermingsmaatregel krijgt een boost door de invoering van de Habitatrichtlijn (1992) en vooral door de doorwerking in de Flora- en Faunawet (2002). Vanaf dat moment worden vleermuiskasten in toenemende mate gebruikt als mitigerende of compenserende maatregelen om het verlies aan verblijfplaatsen in bomen en gebouwen direct op te vangen. Kasten worden dan vooral als tijdelijke oplossing gebruikt totdat in de nieuwbouw of de nieuwe situatie weer natuurlijke verblijfplaatsen beschikbaar zijn (inclusief bouwen).

Vleermuiskasten zijn er in allerlei soorten en maten. Vleermuiskasten zijn bol, voor holtebewonende vleermuizen of plat, voor spleetbewonende vleermuizen. Uit deze basistypen zijn weer nieuwe typen ontstaan. Overwinteringskasten zijn kasten met extra dikke wanden en isolatielagen. Om betere voorzieningen voor kraamverblijfplaatsen te bieden zijn grote vleermuiskasten ontwikkeld, met meerdere spleetvormige compartimenten. Recente innovaties zijn inmetselkasten en kasten met een kunstmatige verwarming. Vleermuizen maken op verschillende manieren gebruik van vleermuiskasten. In het rapport worden de soorten die algemeen in Nederland voorkomen en regelmatig betrokken zijn bij menselijke ingrepen uitgebreid behandeld. Van andere relevante Europese soorten wordt het kastengebruik kort besproken. Voor ruige dwergvleermuizen, gewone dwergvleermuizen, rosse vleermuizen, franjestaarten en gewone grootoorvleermuizen kunnen kasten voorzien in zomerverblijfplaatsen (geen kraamfunctie) van één of enkele dieren. Ruige dwergvleermuizen en kleine dwergvleermuizen gebruiken grote meervoudige kasten goed als kraamverblijfplaats. Franjestaarten, rosse vleermuizen en grootoorvleermuizen zoeken die functie liever in groot formaat bolle kasten. Soorten met in de paartijd een territorium gebruiken kasten graag als paarverblijfplaats. Dat geldt bijvoorbeeld voor de gewone en ruige dwergvleermuis en de rosse vleermuis. Veel soorten gebruiken ook in de winterperiode kasten maar verlaten deze bij langdurige of strenge vorst. De voor bomen bedoelde speciale winterslaapkasten worden door rosse vleermuizen wel gebruikt maar kunnen ook een risico vormen door onvoldoende vorstbescherming of ventilatie. Eigenschappen van de kast en eigenschappen van de locatie bepalen het succes van een vleermuiskast. Succesfactoren van de kast zijn bijvoorbeeld het model van de kast (plat of bol), het formaat van de invliegopening, het bieden van voldoende grip en een duurzame materiaalkeuze. Factoren die van invloed zijn op het microklimaat in de kast zijn het gebruikte materiaal, de kleur van de kast, de expositie ten opzicht van de zon en de aanwezigheid van compartimenten. De afstand tot geschikt leefgebied voor vleermuizen, de hanghoogte, de vrije ruimte om de kast en het al dan niet clusteren van (verschillende typen) kasten zijn succesfactoren van de locatie. Wie in het kader van mitigatie of compensatie met kasten in vervangende verblijfplaats wilt voorzien moet nog met andere succesfactoren rekenen. De kasten moet goed afgestemd zijn op de soort en functie van de verblijfplaatsen die verloren gaat. Kwalitatief goed onderzoek is in veel gevallen een vereiste om aan de wettelijke eisen te voldoen. Vervang één verblijfplaats door meerdere kasten zodat vleermuizen ieder moment het beste microklimaat kunnen kiezen. De vleermuizen moeten de kans krijgen de kasten te ontdekken: plaats kasten zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke verblijfplaats en geef de vleermuizen de tijd om aan de kast te wennen. Zet zorgvuldig handelen voorop in de uitvoering van de ingreep. Voorkom dat de kasten verkeerd worden geplaatst en dat vleermuizen bij de ingreep gedood of verwond worden. De  voor Dienst Regelingen ontwikkelde soortenstandaarden geven richtlijnen voor het mitigeren en compenseren met vleermuiskasten. Monitoring is belangrijk als kasten als vervangende leefruimte worden aangeboden. De maatregelen zijn alleen geslaagd als de kast door de beoogde soorten wordt gebruikt voor dezelfde functie als de oorspronkelijke verblijfplaats. Ook kan het nodig zijn om de maatregelen gedurende het project bij te sturen. Communicatie over kastenprojecten en het ontsluiten van de resultaten in de vorm van publicaties is belangrijk om kennis te vergroten en te delen. Uiteraard van projecten met goede resultaten, maar zeker ook van projecten waar de inzet van kasten niet succesvol is gebleken. Alleen op die manier kunnen wij de inzet van kasten voor vleermuizen in Nederland naar een hoger niveau tillen. 

inhoudspagina uit rapport Erik: voorwoord; samenvatting links opnemen naar andere contentpagina's